Skip to main content

Toen en nu

De Keizerstraat is de hoofdstraat van Scheveningen-Dorp. De straat kent zo’n honderd winkels. Het straatbeeld wordt bepaald door de vele, kleine zelfstandig ondernemers die hier zijn gevestigd, aangevuld met de bekende winkelketens.

De straatnaam komt voor zover bekend het eerst voor in een transportregister uit 1561. Ter linker- en ter rechterzijde van de straat heeft het dorp zich geleidelijk aan ontwikkeld. Het grote pand op het huisnummer 58 heeft evenals de oude dorpskerk een zekere historische waarde. In 1813 werd daar de eerder op het strand van Scheveningen gelande prins van Oranje ontvangen. De in 1664 aangelegde Scheveningseweg sloot aan op de Keizerstraat; de middenstand in de straat nam daardoor sterk toe. Een toegenomen wildgroei van hofjes en slopjes in de daaropvolgende eeuwen – met de bouw van kleine en vaak slechte woninkjes – had aan het begin van de 20ste eeuw een kaalslag rond die dorpsstraat tot gevolg.

De nieuwbouw die erop volgde was een rigoureuze inbreuk op het beeld van het dorp zoals men het tot dan toe kende. Ook ontstonden nieuwe wijken zoals Duindorp en de Geuzenwijk. De ingrijpende aanleg in 1920 van de Jurriaan Kokstraat, een brede weg die het verkeer komend vanuit Den Haag naar de badplaats ging leiden, deelde het dorp in twee helften.

De Kerk
De oudste aanwezigheid in steen is terug te vinden in een kerk die in de tweede helft van de 15de eeuw werd gebouwd. Zij bevindt zich aan het begin van de Keizerstraat. Haar as is west-oost: een kenmerkende (heilige) positie uit de middeleeuwen. Een restauratie in 1954 bracht de kerk terug tot haar vermoedelijke oudere vorm. De religie speelde van oudsher plaatselijk een belangrijke rol; naslagwerken duiden op een grote verwevenheid van kerk en visserij. De rooms-katholieke kerk maakte na de reformatie plaats voor de nederduitse-hervormde kerk. De grote betrokkenheid van de kerkbestuurders bij de visserij bleef echter vrijwel ongewijzigd tot aan het midden van de 19de eeuw.

Vanaf het begin van de 19de eeuw groeide in Europa de belangstelling voor het baden in zee. Jacob Pronk was als Scheveninger de eerste die in 1818 plaatselijk een zeebadinrichting ging exploiteren. Het succes dat Pronk boekte bracht Den Haag ertoe de zeebadexploitatie in eigen handen te nemen. Noordoostelijk van het oude dorp ontwikkelde zich op den duur een mondaine badplaats; vissersdorp en badplaats groeiden tenslotte aaneen. De tijdens de Tweede Wereldoorlog aangelegde Atlantikwall bracht grote materiële schade toe aan de badplaats en aan het vissersdorp. Hoge nieuwbouw na 1945 wijzigde het gezicht van de badplaats geheel; slechts het 19de eeuwse Kurhaus kon worden gespaard.

Scheveningseweg
De aanleg van deze weg, vanaf 1664, bracht sterker dan voorheen een stroom bezoekers op gang richting zee en strand. Eetgelegenheden en herbergen in de Keizerstraat waren daarvan het nuttige gevolg. Voor de kopers en koopsters van zeevis, die met hun handel vanaf het Scheveningse strand naar Den Haag en het achterland moesten trekken, was deze nieuwe straatweg een uitkomst. Voordien leidde slechts een zandpad door de golvende duinen van Den Haag naar Scheveningen.