Leuk weetje
Zo werd de Armenbrug omschreven in de oorspronkelijke aanvraag: “Een planken vloer of soort brug met balie voorzien, te mogen plaatsen vanaf het zware zand aan het eind van het dorp bij de Kerkwerf tot aan het harde zeezand, en daarbij toestemming te verlenen om van ieder, die van deeze brug zou verkiezen gebruik te maken, zonder onderscheid ten profijte van den Armen te mogen vorderen een duit, en wel zo, dat men een duit zal moeten betalen, als men naar het strand toegaat en een duit zo men over die brug terugkeert en daartoe de noodige Armen persoenen met Armbussen aan de twee opgangen van de brug te mogen plaatsen.”
DE ARMENBRUG
Het strand gratis voor iedereen? Twee eeuwen geleden was dat nog wel anders. Om van de Keizerstraat bij de zee te komen moest je tussen 1804 en 1877 een duit betalen als je over de Armenbrug ging. Waarom? Nou, dat zit zo.
Om de rijkere dames en heren een wandeling door het zand te besparen werd in 1804 vanaf de Keizerstraat naar de zee een houten vloer neergelegd – de Armenbrug. Hartstikke fijn natuurlijk dat je dankzij dit luxe strandpad dan geen zand meer in je schoenen kreeg, maar waarom heet het armenbrug als het vooral voor de dames en heren op stand was; en niet voor de arme mensen?
Het antwoord is eigenlijk heel simpel. Vissen is en was niet zonder risico. En dat zit diep in het DNA van Scheveningen verankerd. Heel veel vaders en zonen gingen de zee op, maar kwamen nooit meer thuis. Kijk maar eens naar alle namen op het VissersNamenMonument op de boulevard; dat zijn er een hele hoop! De achtergebleven weduwen moesten het zonder hun man zien te rooien en hadden het dus niet breed. Ook waren er veel ouderen die niet meer konden werken en daardoor niet genoeg geld hadden om van te leven.
Aan het begin en aan het einde van de Armenbrug stond daarom een Armenbus, waar je als voetganger een duit (geld) in moest gooien. Al die duiten gingen naar de weduwen, ouderen en armen van de Keizerstraat. Een heel speciaal stukje strand dus, omdat het symbool staat voor het omkijken naar elkaar. En dat is iets wat Scheveningers nog altijd typeert. Klaarstaan voor elkaar.
DE SCHEVENINGSE SLINGER
De tijd lijkt hier op Scheveningen soms stil te staan, toch liet Christiaan Huygens juist hier elke seconde tellen. De geniale zoon van Constantijn Huygens, die ook de Scheveningseweg ontwierp, experimenteerde in de Oude Kerk met zijn revolutionaire uitvinding: het slingeruurwerk. Door de bewoners van de Keizerstraat en omgeving ook wel ‘De Scheveningse Slinger’ genoemd.
Scheveningers zijn er (nog steeds) ongelooflijk trots op dat in hun eigen Keizerstraat het allereerste slingeruurwerk ter wereld hangt. En geef ze eens ongelijk! Dit uurwerk was één van de grote uitvindingen van de zeventiende eeuw. Dankzij die slimme Christiaan Huygens hoefden mensen niet meer naar de zon te kijken om te bepalen hoe laat het ongeveer was, maar konden ze gewoon naar de kerkklok kijken en op de seconde nauwkeurig zien wat de tijd was. Geniaal.
Je snapt dat het slingeruurwerk een enorm succes was. Voor de Domtoren in Utrecht wilden ze er ook wel één en al snel pronkte deze uitvinding in veel meer andere (kerk)klokken. De slinger slingert er nog steeds lustig op los, dus ga maar eens kijken in de Oude Kerk en neem dan een paar secondes de tijd om … Christiaan Huygens te bedanken!
Koos Biemand was zo iemand. Hij had een kruidenierszaak halverwege de Keizerstraat. Zijn zaak stond vol met manden met erwten en kapucijners, weegschalen met zout en suiker en niet te vergeten zijn bekende toffees. Die heerlijke zoete lekkernij herkende je aan het gele en rode papiertje dat eromheen zat, die Koos liefkozend ‘etter en bloed’ noemde. Maar het meest staat Koos bekend om zijn vrolijke gezang tijdens het werk. Als je bijvoorbeeld gemalen koffie wilde, liep hij naar een enorme koffiemolen met een grote koperen bak, en onder het malen begon Koos dan te zingen: “Daar bij die molen, die mooie molen, daar woont een meisje waar ik zo van hou …”
DE KOFFIEMOLEN
Latte macchiato, americano, cappuccino, espresso, cortado … Voor de koffieliefhebbers onder ons klinkt het als muziek in de oren. Kom maar op met zo’n lekker bakkie pleur (Haags voor kopje koffie). Ook in de Keizerstraat barst het van de koffiebars. Maar als je denkt dat dat iets is van de laatste jaren, dan heb je het mis.
De Keizerstraat was ook vroeger al een gezellige winkelstraat. Dat komt omdat de winkeleigenaren meestal boven hun winkel woonden en dus echt in de straat lééfden. Bakker, slager, kruidenier, ze zaten er allemaal. Omdat de meeste mensen toen nog geen koelkast hadden, moesten ze daarom elke dag weer de Straet door om hun boodschapjes te halen. Al kon dat nog best ingewikkeld zijn, want Scheveningen was zo religieus verdeeld dat katholieken en protestanten liever niet bij elkaar winkelden. Behalve dan wanneer de eigenaar zo’n ontzettend leuke kerel was dat je je religieuze voorkeur eventjes over boord gooide.
HET ONTSTAAN VAN DE KEIZERSTRAAT
Scheveningen is oud. Heel oud. In 50 voor Christus stond er al een boerenwoning. En op de hoek van de Kanaalweg hebben ze zelfs een Romeins fort opgegraven! Maar dat is nog niet alles, want ook de Oude Kerk (die, de naam zegt het al, op zichzelf al vrij oud is) had al een voorganger in de veertiende eeuw: een pittoreske kapel.
De Oude Kerk, die nu het begin van de Keizerstraat siert, was ooit het kloppende hart van het dorp. Tussen de kerk en de zee stonden huizen waar onder andere de vissers woonden. Dat was niet alleen lekker dicht bij zee, maar vooral ook heel makkelijk, want zonder haven konden ze na het vissen hun boot het strand op trekken en in een paar passen naar huis lopen.
Tenminste, totdat op 1 november 1570 de allesverwoestende Allerheiligenvloed dat deel van het dorp compleet van de kaart veegde. Scheveningen besloot daarna een beetje op te schuiven, richting het oosten. Iets verder weg van de zee die heel vaak geeft, maar soms ook neemt …
Fast foward naar 1664 waar onder leiding van Constantijn Huygens de Scheveningseweg werd aangelegd. Dankzij deze nieuwe brede weg die van het centrum naar de kust liep, werd Scheveningen ineens dé hotspot voor Haagse burgers. Waarom het weekend in de stad doorbrengen als je ook in Scheveningen de bloemetjes buiten kan zetten? Het resultaat was een golf van schilders, notabelen en edelen die naar Scheveningen kwamen voor vermaak en werk. Dit trok weer winkeliers en horeca aan, en reders die prachtige stenen huizen aan de Keizerstaat lieten bouwen.
Met de jaren nam het aantal badgasten toe en daarmee ook de gezellige drukte. Het was niet meer alleen maar netten binnenhalen en zeilen hijsen. Nee, Scheveningen werd de place to be om te zien en gezien te worden. En de Keizerstraat … tjsa, daar is het flaneren tot kunst verheven.
FLANEREN
In de Keizerstraat zijn heel wat relaties ontstaan. Sterker nog, de Keizerstraat was een echte huwelijksmarkt! Hoe de Scheveningse jongens en meisjes van toen dat deden zonder Tinder? Simpel, door te flaneren. Aan de ene kant van de Keizerstraat liepen de jongens, aan de overkant de meisjes … het draaide allemaal om te zien en gezien te worden. En als je een stiekeme knipoog of een handkusje kreeg, dan wist je dat je goed in de markt lag.
Uiteraard ging je niet de Straet op zonder een zakje pinda’s, en dus was de Keizerstraat bezaaid met pindadoppen. Aan het eind van iedere zaterdagavond moest de schoonmaakploeg de puinhoop in straat schoonvegen, zodat de mensen zondags weer netjes naar de Oude Kerk toe konden lopen. Alsof er niks gebeurd was!
Wanneer is dat flaneren eigenlijk begonnen? Eeuwenlang waren het strand en de zee het domein van stoere vissers. Geen tijd voor romantisch geparadeer en pinda’s, zeker niet als je bedenkt hoe lastig het was om vanuit het centrum van de stad de kust te bereiken. Het tij keerde halverwege de zeventiende eeuw toen Constantijn Huygens besloot een vaste route tussen Scheveningen en Den Haag aan te leggen: de Steen-weg van de Hage op Scheveningh (de Scheveningseweg).
Hierdoor werden Scheveningen en Den Haag met elkaar verbonden en konden de Hagenaars uit het centrum gemakkelijk naar Scheveningen voor vertier. Rond diezelfde tijd kwam men erachter dat baden in de zee hartstikke goed was voor je gezondheid. Het Kuren op Scheveningen was hot en onze favoriete kustplaats werd een echt kuuroord.
DE DRIE VISSEN
Waar komen de drie gekroonde haringen in het (dorps)wapen van Scheveningen vandaan? Tsja, dat is een beetje een raar verhaal. Het verhaal gaat namelijk dat de Scheveningers het wapen stiekem gepikt hebben. Van een grafsteen …
Aan het einde van de Scheveningseweg ligt Ter Navolging, de oudste particuliere begraafplaats van Nederland. Tussen alle andere graven vind je hier het eeuwenoude graf van de familie Huybert. Eén ding valt gelijk op: hun familiewapen is precies hetzelfde als het wapen van Scheveningen. Zou het verhaal dan toch waar zijn en hebben de Scheveningers écht het familiewapen gestolen?
Als we de grafsteen van de laatste baron van deze familie bekijken zien we een tekst staan: “Hier legt het sterflijk deel eens grijsaards, wiens voyagie langdurig is geweest op d‘aardsche pelgrimagie.” Deze baron heeft inderdaad lang geleefd (langdurige voyagie), maar helaas zonder kinderen te krijgen. Het geslacht Huybert kwam na deze baron ten einde.
Scheveningers hebben lef. Ze zijn recht door zee. Maar ook oprecht. Veel logischer is dus dat ze het helemaal niet gestolen hebben, maar dat ze zó dol waren op de drie haringen en het kroontje dat ze het liefdevol hebben geadopteerd als dorpswapen. Vissen passen nou eenmaal heel goed bij dit prachtige dorp aan zee!
Terug naar het hier en nu. Toen Scheveningen in 1984 haar 700-jarig bestaan vierde was de inwijding van de mijnenveger Hr. Ms. Scheveningen een van de hoogtepunten. Maar de feestelijke stemming verdween al snel toen bleek dat het de bedoeling was dat dit schip onder het embleem van een ooievaar – het wapen van Den Haag – zou varen. Dat was niet de bedoeling! De Scheveningers kwamen met z’n allen in opstand. Het probleem was dat De Drie Vissen van Scheveningen nooit als officieel wapen van Scheveningen waren geregistreerd, omdat Scheveningen officieel onderdeel is van de Gemeente Den Haag. Maar dan ken je de Scheveningers nog niet. Die geven niet zo snel op! Een massale handtekeningenactie later, en voilà, de Drie Vissen werden officieel erkend als het dorpswapen van Scheveningen.
En dus wappert nu in elke uithoek van Scheveningen trots de vlag met haar drie gekroonde haringen. Een kleurrijk stukje geschiedenis, nietwaar?
Sindsdien is ze weer de betrouwbare klok die we kennen, die bij elke belangrijke gebeurtenis in ons leven luidt. En elk jaar in mei luidt ze net wat zachter, ter nagedachtenis aan alle vissers die we hebben verloren op zee. Een echte lokale heldin!
HET WONDER VAN DE OUDE KLOK
In 1997 vierde de klok van de Oude Kerk aan de kop van de Keizerstraat haar 400-jarig bestaan. 400 jaar lang gaf zij dag en nacht op hele en halve uren de tijd aan. Maar dat niet alleen, want als een soort soundtrack van het leven luidde zij ook voor gevaar, huwelijken en begrafenissen.
Waar ze in Den Haag professionele torenwachters in dienst hadden om de klokken te luiden, was dat op Scheveningen een lokale aangelegenheid. Onze eigen wakers waren de baas over de klepel. Naast het aangeven van de tijd, kondigden zij ook de verse visvangst van de dag aan. Nae de clocke van zes tot die clocke negen had mocht de vis afgeslagen (verkocht) worden. En als het vroeger mistig werd op zee, dan hielpen zij de schepen om de weg naar de haven te vinden door de klok te luiden.
De kerkklok volgde dus het ritme van de zee. Maar in september 1943 werd het stil. Doodstil. De Duitse bezetters roofden de klok om haar om te smelten voor militaire doeleinden. Geen klokgelui, geen tijdsaanduiding, maar een diepe stilte viel over de straat.
Gelukkig kwam een eigenwijze schipper in actie. Hij zorgde ervoor dat het schip, onderweg naar Duitsland, ‘per ongeluk’ zonk in het IJsselmeer, mét de klok aan boord. Na de oorlog werd de klok opgevist en in de zomer van 1946 werd ze feestelijk terug op haar plek gehangen.
VAN GOGH
Den Haag is de stad waar Van Gogh het langst heeft gewoond – in een brief aan zijn broer Theo schreef hij zelfs: “Mijn grote liefde is Scheveningen.” Het liefst had Vincent dan ook in Scheveningen willen wonen. Maar het was te duur. Veel te duur. Andere schilders (bijvoorbeeld van de kunststroming de Haagsche School) verdienden goed en kochten villa’s in het van Stolkpark en later ook in het Belgisch Park. De beroemde schilder Mesdag huurde zelfs drie maanden lang twee kamers in Hotel Rauch, aan de kop van de Keizerstraat – één om in te wonen en één om in te schilderen.
Maar Van Gogh was veel te eigenwijs. Zijn werk was nog niet echt populair en hij verkocht bijna niks. Een hotel, villa of huis aan de kust kon hij helemaal niet betalen! Toch kwam hij in 1883 en 1884 vaak vanuit Den Haag met de paardentram naar zijn geliefde Scheveningen.
Van Gogh was vooral te vinden in en rond de Keizerstraat, waar hij niet alleen schetste maar ook schilderde. Zijn eerste olieverfschilderij, Zeezicht op Scheveningen, is daar een voorbeeld van. En wist je dat zelfs een van zijn meest bekendste schilderijen, De Aardappeleters, zijn oorsprong vindt op Scheveningen? De voorganger van dat schilderij, De Aardappelwroeters, maakte hij gewoon hier aan het strand.
Kortom, onze Keizerstraat en Scheveningen hebben een legendarisch kunstenaarsverleden. Van Gogh was hier, en zijn kunstzinnige geest hangt hier nog steeds in de lucht.
De Scheveningse vissers wisten hier natuurlijk van en wilden niet dat hen hetzelfde zou overkomen. Dus vroegen ze aan de architect van de vuurtoren: “Kan je alsjeblieft een zeemeermin op onze vuurtoren zetten?.” Het idee? Om aan iedere langszwemmende zeemeerman te laten zien dat hun zeemeerminnen hier veilig zijn. En dat zijn ze nog steeds!
DE VUURTOREN
Scheveningers zijn trots op hun vuurtoren, en dat is niet voor niks! Deze majestueuze dame heeft een rijke geschiedenis en is al eeuwenlang een rots in de branding voor schepen in nood. Als de zee wild is of de mist dik, dan wijst het ritme van het licht hen de veilige haven. En de zeemeermin helemaal op de top van de toren? Zij is de hoofdrolspeler van een echte een legende.
Even terugspoelen. De allereerste vuurtoren in Scheveningen stond er al in 1531. Dat was een bescheiden stenen torentje op een hoge duin waarin vuur werd gestookt, de vuurboet heette het toen. Omdat de Kerk verantwoordelijk was voor het beheer van deze vuurboet moesten schippers een klein bedrag aan de Kerk betalen om het vuur te laten branden. Al snel was de kleine vuurboet niet meer krachtig genoeg voor al die schepen en dus kregen we in 1875 een upgrade: een nieuwe, gietijzeren vuurtoren van maar liefst veertig meter hoog, mét een grotere lichtbron.
Maar wat heeft een zeemeermin daarmee te maken? Nou, dat zit zo. In het rijke Westenschouwen lag een grote haven met een grote vloot. Als op een dag de vissers in hun netten een zeemeermin vangen, besluiten zij haar niet terug te gooien in zee, maar mee te nemen naar het dorp. Vanuit het water smeekte haar echtgenoot, de zeemeerman, de vissers om de zeemeermin terug de zee in te gooien. Op land zal ze sterven! De vissers negeerden de smeekbeden van de ongeruste zeemeerman en namen de zeemeermin mee naar het dorp. Slecht idee. De zeemeerman was woedend en sprak een vloek uit: “Westenschouwen, ’t zal u rouwen, Dat ge heeft geroofd mijn vrouwe, Westenschouwen zal vergaan, Alleen de toren zal blijven staan!” En zo geschiedde: een storm verwoeste het dorp, maar de toren bleef staan.
LANDING VAN DE PRINS
Hier op Scheveningen werd de Prins via de Keizer Koning. Hoe zit dat? Op 30 november 1813 kwam de Prins van Oranje met de boot aan op het Scheveningse strand en ging via de Keizerstraat naar het centrum van Den Haag. Deze Prins Willem Frederik kwam terug uit Engeland en werd later dat jaar gekroond tot Koning Willem I. Maar waarom zat de Prins van Oranje eigenlijk in Engeland?
Eind januari 1795 viel het Franse leger de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden binnen en de bestuurders van het land (de erfstadhouder en Prins Willem V) vluchtten naar Engeland. Dag stadhouders, hallo Franse overheersing! In 1810 werd Nederland zelfs onderdeel van het Franse Keizerrijk en was Napoleon officieel de baas in ons land.
Dat duurde niet heel lang, want toen Napoleon in 1813 de Slag bij Leipzig verloor, besloot Prins Willem Frederik van Oranje (de zoon van Prins Willem V) dat het tijd was om terug te keren naar zijn geboorteland. Op 30 november 1813 kwam hij vanaf een Engels oorlogsschip met een sloep aan op het strand van Scheveningen. Dit wordt ook wel de Landing van de Prins genoemd.
Het hele strand stond vol met blije Nederlanders die de toekomstige koning toejuichten. Willem Frederik werd warm onthaald in de pastorie op Keizerstraat 58, en zo werd de Prins via de Keizer(straat) de volgende dag Koning! Leve de Koning! Leve Scheveningen!
Leuk weetje
De Landing van de Prins is een heel bijzonder moment in onze geschiedenis, want zonder hem zou Nederland er weleens heel anders uit hebben gezien. Daarom wordt elke 25 jaar dit moment gevierd. De laatste keer was in 2013. Er staat zelfs een gedenknaald op de boulevard om ons aan dit belangrijke moment te herinneren. En wist je dat ook Plein 1813 (vlakbij de Javastraat) alles te maken heeft met deze heroïsche dag? Midden op dit plein staat een gigantisch standbeeld ter ere van de Landing en de Prins.
Bijna alle foto’s komen uit het Haags Gemeentearchief